Je kan Io Capitano zien als sensationalisering van het leed van Afrikaanse migranten, voor westers vermaak. Dat argument is snel gemaakt: regisseur Matteo Garrone verfilmde de tocht van twee Senegalese tieners naar Europa als avonturenverhaal. Vol referenties naar de Oddysee van Homerus. Met opzwepende muziek, sappig leed, sjamaan-achtig mysticisme, en Europa als licht aan het eind van de tunnel. Maar het is juist deze dramatisering waardoor beelden op je netvlies worden gebrand.
Seydou en Moussa (zeer charmant en ontroerend gespeeld door Seydou Sarr en Moustapha Fall) zijn bedwelmd door de sirene van Europa. Stiekem sparen ze al maanden voor een overtocht. Ondertussen dromen ze: Seydou zal een wereldberoemde muzikant worden. Al die witte mensen zullen voor hem klappen. De waarheid heeft geen schijn van kans. Hoe leg je twee Tiktok-tieners in FC Barcelona-shirts uit dat óók in Europa mensen op de straten slapen?
Midden in de nacht vertrekken ze. Dwars door de Sahara in een overvolle auto – val je eraf, dan rijdt de auto verder: een gruwelijk beeld van een zekere dood. Ze worden opgelicht. Gevangengezet. Verkocht als slaven. Mishandeld. Gescheiden van elkaar.
Lees ook dit interview met Regisseur Matteo Garrone: ‘Ik wilde tonen dat het mensen zijn die een familie achterlaten’
Garrone verpakt dit verhaal in mythologie en romantiek. Je wordt erdoor bedwelmd, zoals de Senegalese tieners bedwelmd worden door Europa. En terwijl je nietsvermoedend naar een film zit te kijken, opereert Garrone – als bij een patiënt onder narcose – en zet hij gruwelijke beelden in je hoofd vast: lijken in de woestijn, marteling in Libië.
Pas tegen het einde, als Europa in beeld verschijnt, dringt tot je door dat alles wat je zag écht gebeurt. En, erger nog, dat de gruwelen die je hebt gezien pas het begin van de ellende waren. Want na aankomst zal Europa aan de beurt komen: asielzoekerscentra, racisme, economische onderdrukking. Io Capitano is een broodnodige empathiemachine.
Bij de Britse scenarist en regisseur Andrea Arnold is het uitgangspunt van iedere film een beeld dat ze maar niet uit haar hoofd krijgt. Bij Bird was dat een naakte man met een lange penis op het dak van een hoog gebouw. ’s Nachts. In de mist.
„Zo’n beeld roept dan vragen op”, legt Arnold (63) uit via Zoom. „Hier dacht ik bij mezelf, mijn God, waarom staat hij op dat dak? Waarom is hij naakt? En wat voor gebouw is dat? En dan begin ik te schrijven, in een poging die vragen te beantwoorden.” En in dat proces speelt muziek een hoofdrol, zo blijkt.
Arnold is een van de meest gelauwerde én meest eigenzinnige Britse filmmakers van dit moment. Bird sluit op het eerste gezicht naadloos aan bij bekende films uit haar oeuvre, zoals Fish Tank (2009) en American Honey (2016): jonge vrouwen trachten zich staande houden aan de randen van de samenleving in weinig hoopvolle omstandigheden. In Bird volgen we de 12-jarige Bailey (nieuwkomer Nykiya Adams) die samen met haar halfbroer woont in een kraakpand bij hun hosselende, onstabiele en met insectentatoeages bedekte vader ‘Bug’ (Barry Keoghan). Via het personage Bird (Franz Rogowski), een mysterieuze maar zorgzame figuur die Bailey ontmoet tijdens het rondzwerven, sluipt er een scheut magisch realisme in Arnolds sociaal realisme.
Ondanks de working class-misère die Arnolds treffend en haast documentaire-achtig in beeld brengt, hengelen haar films niet naar medelijden. Ook nu weer spat de energie van het scherm door de dans en muziek die het leven van haar ruige hoofdpersonages kleuren. Ze vuilbekken erop los, maar zijn zelden puur kwaadaardig. Bug is egoïstisch en snuift in het bijzijn van zijn kinderen, maar de voormalige tienervader is zelf nog een half kind en geeft oprecht om ze.
Tienerouders
Andrea Arnolds moeder was zestien toen ze haar kreeg, haar vader slechts iets ouder. Er volgden al snel nog drie kinderen, maar het stel ging uit elkaar en Arnolds moeder voedde hen grotendeels alleen op. De regisseur groeide op in sociale huurwoningen aan de rand van Kent, waar Bird werd opgenomen. Als Bailey na een conflict met Bug van huis wegloopt, zien we haar dwalen door de natuur rond de stad, iets wat Arnold zelf vaak deed.
Een antwoord op de vraag of haar hoofdpersoon een alter ego voor haarzelf is, ontwijkt Arnold echter vakkundig. „Ik denk dat er geen schrijvers bestaan die niet op de een of andere manier schrijven over wat ze zelf begrijpen of voelen. Maar verder is dat een vraag die journalisten en het publiek zelf moeten beantwoorden.”
Arnold, die een eerdere afspraak voor dit gesprek in Cannes op de valreep afzegde, weigert normaliter haar werk te duiden of te verklaren, en heeft daar ook vandaag geen zin in. Ze haat het zelf als kunst in musea wordt uitgelegd. „Ik lees nooit de pagina-lange teksten over wat een stuk hout in het midden van een zaal betekent. Ik wil gewoon mijn eigen ervaring met dat stuk hout hebben. Ontdekken wat het voor mij betekent.”
Naakte man
Dat ze wel ‘het beeld’ deelde van de naakte, slanke man met de lange penis waarmee het scenario van Bird begon, is omdat ze dat er per ongeluk al uitflapte tijdens de persconferentie in Cannes na de première. Dat was pure vermoeidheid. Ze laat kijkers liever gissen naar het beeld waarmee haar films beginnen. Al had ze het er achter de schermen vanaf het eerste moment over: „Toen de producent me vroeg waarover mijn volgende film zou gaan, ratelde ik door over dat ene beeld.”
De magische elementen die ditmaal in haar film slopen, waren toen nog niet aan de orde; haar scripts ontwikkelen zich niet planmatig maar organisch. „Ik werk altijd heel low budget en heb het geluk dat ik nu op een punt in mijn carrière ben waar ik een beetje geld krijg om dingen uit te zoeken. Hoe weet je immers wat de tweede zin van je scenario is voordat je de eerste hebt neergeschreven? Ik heb altijd medelijden met beginnende filmmakers die hun verhaal moeten uittekenen voor ze mogen beginnen. Dat gaat heel erg in tegen het creatieve proces.”
Arnold deelde haar hele script ook niet met de cast tijdens de opnames, de acteurs kenden enkel de ontwikkeling van hun eigen personage. Rogowski noemde het „interessant” dat hij zich nauwelijks kon voorbereiden op zijn rol; hij kon slechts de beelden bekijken die Arnold hem had toegestuurd, en de playlist beluisteren met muziek die paste bij zijn personage. Het voelde alsof hij „deel zou worden van haar schilderij”, niet alsof je „een rolletje opvoert”.
Playlists
De playlist die ze haar acteurs toestuurde, speelt een cruciale rol in het maakproces van Bird, zo blijkt als we Arnold aan het einde van ons Zoom-gesprek vragen over de muziek. Dan veert ze plotseling op.
Het zou niet helemaal onverwacht moeten zijn. Arnold probeerde als tiener aan haar thuissituatie te ontsnappen via dans en vertrok op haar achttiende naar Londen, ze sloot zich daar aan bij een gezelschap dat danste in tv-programma Top of the Pops. Voordat ze als veertiger doorbrak als regisseur, werkte ze ook nog jarenlang als tv-presentator bij kinderprogramma’s. Arnold: „Als ik begin te schrijven aan mijn scenario maak ik meestal een playlist. Dat is niet de soundtrack voor de film, maar meer een ‘gevoelssoundtrack’. Later maak ik een playlist voor ieder personage apart.”
Veel nummers die uiteindelijk in de soundtrack van Bird zijn beland, van The Verve, Fontaines D.C. en Coldplay, komen uit de playlist die ze maakte voor Bug, vertelt Arnold. Ook dat ging organisch; dat personage nam steeds meer ruimte in, en zijn muziek werd belangrijker. Zo is er de plotlijn in Bird waarin Baileys vader geld probeert te verdienen met een pad die hallucinogenen afscheidt. Het beestje gaat blijkbaar ‘slijmen’ bij „oprechte muziek” zoals van Coldplay.
Arnold: „Maar tijdens het monteren van de film kreeg ik het gevoel dat we Baileys interne wereld ook moesten tonen, en zo kwam de muziek van [dance-producer] Burial in de film.”
Het is duidelijk. Een Andrea Arnold-film begint met een beeld, maar groeit op muziek.
Arme Milhouse Van Houten. De blauwharige beste vriend van Bart Simpson heeft al heel wat moeten verduren: gemene opmerkingen, pakken slaag van pestkoppen, een vechtscheiding van zijn ouders. Hij kreeg als grap zelfs een keer de FBI achter zich aan. Dit weekend was er een nieuwe tegenslag voor het gedenkwaardige personage uit de animatieserie The Simpsons: hij raakt zijn stem kwijt. Tenminste, voorlopig.
Stemactrice Pamela Hayden heeft namelijk besloten te stoppen met de rol van Milhouse. Hayden deed zijn stem, en die van verschillende andere Simpsons-personages, sinds het vroegste begin. Ze was al betrokken bij The Simpsons voordat het in 1989 een volwaardige tv-serie werd – de gele figuren waren eerst in korte filmpjes en reclamespotjes te zien. In de VS was zondag de laatste aflevering te zien waaraan ze een bijdrage leverde. Je snapt de keuze wel: ze speelt een jochie van 10 terwijl ze zelf 70 jaar oud is. Het wordt dan steeds moeilijker om de jeugdigheid in de stem te behouden. Milhouse blijft volgens de producenten onderdeel van de serie. Er wordt gezocht naar een acteur die de stem in volgende seizoenen kan inspreken (The Simpsons zit in het 36ste seizoen en lijkt eeuwig door te gaan).
Ik voelde enige opluchting door die mededeling: zonder Milhouse zou de serie toch iets van zijn ziel verliezen. Maar ik was vooral blij dat de term ‘kunstmatige intelligentie’ niet als reden genoemd werd in artikelen over de pensionering van Hayden.
Hollywood heeft het zwaar en probeert overal kosten te besparen, dus ook de presentatie van een kunstmatige kloon van de Milhouse-stem zou me niet verbazen. De AI-acceptatie in de industrie gaat snel namelijk. Onlangs trad Terminator-regisseur James Cameron toe tot het bestuur van AI-bedrijf Stability AI, ondanks eerder uitgesproken zorgen. Ook Ridley Scott geeft aan dat hij AI probeert te omarmen, bijvoorbeeld voor animatie. „Je kunt in een week doen wat tien man tien weken kost”, zei hij tegen The New York Times in een gesprek naar aanleiding van de verschijning van Gladiator II.
In Australië luidde een belangenvereniging van stemacteurs deze zomer de noodklok over AI-ontwikkelingen: volgens The Australian Association of Voice Actors (AAVA) dreigen in dat land al vijfduizend banen te verdwijnen. Ze wijzen onder meer naar radiozenders die menselijke stemmen vervangen door kunstmatige stemmen. Dit wordt ook al in Nederland gedaan: RTV Drenthe gebruikt een AI-nieuwslezer die in het weekend bulletins leest. Eindredacteur Martin van der Veen vertelde in journalistenvakblad Villamedia tevreden te zijn met de kunstmatige stem.
RTV Drenthe meldt bij ieder bulletin nog dat de stem door AI gegeneerd is. Het wordt lastiger wanneer niet duidelijk is dat de stem ‘nep’ is. De technische vooruitgang gaat snel, dus als de stem van Milhouse toch door een computer wordt ingesproken zullen velen dat niet meteen merken. Maar door de menselijke inbreng verlies je de eigen interpretatie van de acteur. Hayden gaf dat ook aan in een interview, zonder naar AI te verwijzen. Ze werd gevraagd of ze nog tips had voor haar opvolger. „Het is niet goed om alleen maar een imitatie te doen”, stelt ze. Druk er een eigen stempel op, ook als het een bestaand personage is.
Zullen stemacteurs ook in de toekomst de kans krijgen om iets eigens van hun personages te maken? Later we net als Milhouse maar positief blijven en de hoop uitspreken dat er in dit AI-tijdperk nog originele personages gaan verschijnen.
Op z’n minst is de speelfilm Here een visuele mijlpaal: met hulp van AI, kunstmatige intelligentie, overtuigt digitale verjonging van filmsterren voor het eerst volledig. Regisseur Robert Zemeckis arrangeerde dertig jaar na dato een reünie van de veteranen van zijn film Forrest Gump: Tom Hanks en Robin Wright. Hun relatie is de focus van een ‘geschiedenis van een plek’: een woonkamer in New Jersey. Daar zien we Hanks opgroeien van 18 naar 80 jaar.
Gevoed met oud beeldmateriaal van Hanks en Wright vertaalde de AI Metaphysic Live hun mimiek in millisecondes naar een jonger digitaal ‘masker’; regisseur Zemeckis zag tijdens de opnames op het ene scherm de Tom Hanks van nu acteren en op het tweede scherm – bijna in ‘real time’ – Tom Hanks als 18-jarige. Zo werden foutjes direct gecorrigeerd: acteurs op leeftijd neigen er bijvoorbeeld toe te traag en bedachtzaam te bewegen voor een adolescent. Eerder viel zoiets pas op als de acteur door een batterij digitale artiesten pixel voor pixel was verjongd. Een dure grap als dat proces weer helemaal overnieuw moet.
Dat met AI vervaardigde ‘deepfakes’ filmsterren veel overtuigender verjongen dan ‘ouderwetse’ digitale trucage zit er al een tijd aan te komen. In 2021 oogde de techniek al zeer volwassen toen de Vlaming Chris Umé filmster Tom Cruise griezelig echt digitaal wist te klonen; een imitator ‘bezielde’ de digitale Cruise. Umé liet een jaar later in de finale van America’s Got Talent een jonge Elvis Presley optreden met klonen van de juryleden.
Hollywood was verkocht; dit jaar zagen we Chris Umés trucagebedrijf Metaphysic ai meermalen in actie. Zo sloeg Eminem in de videoclip van zijn hit ‘Houdini’ stijfjes aan het breakdancen als zijn jonge incarnatie Slim Shady en dook in sf-spektakel Alien: Romulus de in 2020 overleden Ian Holm op als de – deerlijk gehavende – androïde Rook, een echo van Ash uit Alien (1979). Ook herrees Richard Carter digitaal uit zijn graf als ‘Bullet Farmer’ in Furiosa: A Mad Max Saga.
Opvallend in de ‘making of’-clip van Alien: Romulus: regisseur Fede Alvarez vermijdt daar zeer zorgvuldig het woord AI bij de wederopstanding van Ian Holm. Hij praat voluit over poppen en animatronics en meldt heel terloops dat daar ‘ook wat machineleren’ aan te pas kwam.
Voldemort
De inzet van AI is momenteel vagelijk taboe in Hollywood. Chris Umé vertelde dat hij zijn werk voor Here in een separate container deed ver van de filmset. Naar het heet omdat zijn AI-computers te lawaaiig waren. Misschien is dat het, maar in Hollywood reageren de vakbonden hypernerveus op alles met de afkorting AI, dat sinds de komst van OpenAI in november 2022 serieus banen bedreigt.
Hollywoods acteurs en schrijvers staakten in 2023 deels om gebruik van AI aan banden te leggen, maar of de zandzakken die nu voor de aanstormende tsunami zijn gelegd werkelijk helpen? AI kan nu al scenario’s samenvatten, contextualiseren, recettes voorspellen, het meest geschikte platform suggereren – en de scripts ook gewoon zelf schrijven. AI kan draaischema’s maken, kostuums en decors ontwerpen, stemmen nabootsen, acteurs kopiëren, ondertitelen.
Hollywood is ‘in denial’ over AI, die een beetje doet denken aan Lord Voldermort bij Harry Potter: stiekem al overal actief, maar iedereen vermijdt zijn naam hardop te noemen. Openlijke inzet van AI riskeert overspannen reacties. Zie het gedoe toen de film Civil War door AI gegenereerde ruïnes gebruikte bij de filmpromotie. Of de kippendrift toen retro-horrorfilm Late Night with the Devil een paar AI-beelden inzette. In juni werd in Londen de première van het door ChatGTP geschreven The Last Screenwriter op de valreep afgezegd na honderden klachten.
Die beladen context verklaart deels de vrij vijandige reacties op Here. Digitale verjonging en ‘face swaps’ – de mimiek van een acteur naar een ander, digitaal gezicht transplanteren – ging tot dusver via tijd- en manuren rovende ‘motion capture’. De mimiek van acteurs werd gevangen door plakkertjes op hun gezicht, een helm met een camera aan een hengeltje legde oogbewegingen en samentrekking van de pupil vast om ‘dode ogen’ te voorkomen. De data bezielen dan een 3D-kloon: een animatie of een in een 3D-scanner gekopieerde acteur.
Dat oogt sinds Gollum in Lord of the Rings al best overtuigend bij niet-mensen, maar mensen zijn lastiger. Als sociale apen zijn we experts in de nuances van elkaars mimiek, kleine foutjes vallen direct op. Daarom bevredigde het digitale verjongen van acteurs nooit helemaal. George Lucas’ trucagebedrijf ILM probeerde het in Scorseses The Irishman (2019) zonder plakkertjes: de bejaarde acteurs werden uit talloze hoeken tegelijk gefilmd om een 3D-beeld te componeren. Dat overtuigde alleen in de schaduw. Peter Jacksons WETA liet Ang Lees actiefilm Gemini Man (2019) Will Smith via plakkertjes een jongere 3D-kloon bezielen. Smith Junior oogde zepig, met vlakke mimiek. Vorig jaar werden alle digitale technieken gecombineerd om een jonge Indiana Jones te realiseren. Het zag er bijna perfect uit.
Uncanny Valley
Maar bijna volstaat niet: we bevinden ons dan nog steeds in ‘Uncanny Valley’, de gevreesde zone waarin iemand net niet helemaal echt oogt. Dat stoot extra af, maakt het creepy, unheimlich. In Here bereiken Hanks en Wright vrij goedkoop de overzijde van deze vallei der halfdoden zonder plakkertjes, groene schermen of 3D-scans. AI vertaalt hun mimiek soepel en onnadrukkelijk naar hun jonge maskers. Wat je verder ook op de film kan aanmerken, je gelooft het vijftig jaar verjongde duo. Dat is een mijlpaal.
Met dank dus aan de AI Metaphysic Live, dat op basis van oude beelden – films, series, publieke optredens – jongere Tom Hanksen en Robin Wrights maakte. Duur is dat niet: Here kostte 50 miljoen dollar, nog geen derde van een doorsnee Marvelfilm. Maar banen in de digitale nabewerking gaat het zeker kosten.
Ook Tom Hanks’ commentaar vanaf zijn Griekse vakantie-eiland in The New York Times vorige week zal het bloed van menig jong acteur doen stollen. Door AI kan hij nu weer rollen spelen waarvoor hij te oud was, stelt Hanks verheugd vast. Een bejaarde, straks dode filmster die digitaal banen van jongeren blijft inpikken: de toekomst is begonnen.